FEEDBACKFORMULIER

Wij waarderen uw feedback!

FEEDBACK
Dit veld is verplicht
Dit veld is verplicht

* verplichte velden

Nieuwe LISA-cijfers: De werkgelegenheid in tijden van covid

Belangrijkste inzichten
  • Het aantal arbeidsplaatsen in Nederland is van april 2019 tot april 2020 met 0.8% toegenomen. Dit is een fors lagere stijging dan de afgelopen 4 jaar, waarin de toename van het aantal arbeidsplaatsen tussen de 1,4% en 2,6% lag. 
  • De lagere toename van het aantal arbeidsplaatsen komt vooral door de ontslagen die in de eerste maand van de covid-19 crisis zijn gevallen, met name onder de uitzendbureaus en in de horeca.
  • Door de cijfers van het LISA te vergelijken met de cijfers van het CBS, kunnen er voor verschillende sectoren interessante conclusies getrokken worden over de verandering in werkgelegenheid door covid-19.
  • Met name de sectoren die een grote krapte kenden vóór de crisis en waar de werkgelegenheid tijdelijk afnam door de uitbraak van covid-19, staat een grote wervingsuitdaging te wachten. Een gedeelte van het personeel heeft namelijk gekozen voor werk in een andere sector, of voor vervolgopleidingen. Het is de vraag of zij terug zullen keren.

Onlangs zijn de nieuwste cijfers vanuit het werkgelegenheidsregister LISA op ArbeidsmarktInZicht verschenen. Normaliter verschijnen de werkgelegenheidscijfers van LISA in maart, en hebben ze betrekking op het jaar ervoor (peildatum van het voorgaande jaar is april). Vanwege covid-19, verschijnen de cijfers dit jaar echter pas in juli.  Vanwege de pandemie en lockdown hadden verschillende regio’s hun werkgelegenheidsenquête namelijk uitgesteld. Op landelijk niveau zien de nieuwe cijfers van LISA er als volgt uit.

Tabel 1 Werkgelegenheidsontwikkeling in Nederland volgens LISA (april 2020 ten opzichte van april 2019)

In de periode april 2019-april 2020 viel de groei van de Nederlandse werkgelegenheid volgens LISA met 0,8% lager uit dan in de vier jaar ervoor. Toen waren de groeicijfers tussen de 1,4% en 2,6%. Het onderwijs (met 3%), de sector Zorg en welzijn (met 3%), de bouw (met 3%) en de specialistische zakelijke dienstverlening (met 2%) laten behoorlijke groeicijfers zien. In de meeste andere sectoren is de werkgelegenheidsontwikkeling beperkt of zelfs negatief. De sectoren Landbouw, bosbouw en visserij, Energie, en Vervoer en opslag kenden bijvoorbeeld een werkgelegenheidsontwikkeling van -1%, terwijl de krimp is  in de sectoren Industrie en Horeca zelfs 2% bedroeg.

Zowel vanwege het uitstel van de presentatie van de LISA-cijfers (vier maanden), als de recente effecten van covid-19 op de economie, lijken de cijfers van LISA meer van historisch dan actueel belang. De data lijken weinig waarde te hebben bij het analyseren van de huidige arbeidsmarkt.

Maar is dat wel zo?

Ten eerste wordt in het persbericht over de nieuwe LISA-cijfers opgemerkt dat de ontwikkelingen zijn beïnvloed door covid-19. Je zou denken dat in april 2020, nauwelijks een maand na de uitbraak van covid in de meeste regio’s, de schade nog wel zou meevallen. Het blijkt vervolgens dat de belangrijkste verklaring voor de daling van de werkgelegenheid, gelegen is in een daling van het aantal uitzendkrachten met 6%. Ook blijkt het volgende uit de LISA-cijfers:

  • Vooral in de horeca en de industrie is het aantal banen gedaald. In de horeca zijn tijdelijke contracten (vaak van studenten) opgezegd, en in de industrie is het aantal werkenden met flexibele contracten snel afgeschaald. Een mogelijke oorzaak hiervan, zoals ook het LISA meldt, is dat buitenlandse leveranciers (o.a. uit China) wegvielen. Dit kan ook een mogelijke verklaring zijn voor de (lichte) daling in het aantal arbeidsplaatsen in de sector Vervoer en opslag.
  • In tegenstelling tot wat men misschien zou verwachten bij een pandemie, is het aantal arbeidsplaatsen in de zorg relatief weinig gegroeid. Verklaring hiervoor dat wel de vraag naar zorgpersoneel door covid-19 sterk toenam, maar dat er gewoonweg te weinig opgeleid personeel beschikbaar is. Dit was al een probleem voor de pandemie, en is nu groter en zichtbaarder geworden.  
  • Ten slotte is opmerkelijk dat de sectoren Cultuur, sport en recreatie en Overige dienstverlening van april 2019 tot april 2020 licht zijn gegroeid. Bij de overheid is het aantal arbeidsplaatsen toegenomen doordat er voor testen en vaccineren veel mensen zijn aangenomen bij de GGD. 
  • Mogelijk hebben bedrijven en instellingen, mede door de introductie van compensatieregelingen van de overheid, aan het begin van de covid-crisis het ontslaan van personeel uitgesteld.

Nu covid-19 steeds minder de gang van zaken in de maatschappij  beïnvloedt, kunnen we uit de LISA-cijfers wel de nodige conclusies trekken. Het lijkt er momenteel op dat de economie sneller herstelt dan verwacht en dat de vraag naar arbeid weer stevig aantrekt. Ook blijkt dat de sectoren die in april 2020 met een terugval te maken hadden weer op grote schaal personeel aan het werven zijn. Waar al groei was, wordt de arbeidsmarkt wederom krapper en krapper, zoals in de sectoren Zorg en welzijn, Onderwijs, Bouw en Specialistische zakelijke dienstverlening. Dit heeft niet alleen te maken met groei van sectoren, maar ook doordat een grote groep arbeiders met pensioen gaat en vervangen moet worden. Het voorlopig niet verder stijgen van de AOW-leeftijd, alsook de invoering van regelingen voor het vervroegd uittreden van werknemers in zware beroepen, is voor veel werknemers gunstig. Echter betekent dit ook dat de druk op de werving van vervangend personeel (nog) sterk(er) wordt.

De sectoren die in april 2020 met een achteruitgang of een verminderde groei van de werkgelegenheid te maken hadden, zoals de sectoren Industrie, Horeca en Transport en logistiek, lopen nu tegen dit probleem aan. De schade moet ingehaald worden, waarvoor op grote schaal personeel geworven wordt, binnen de sector zelf en via de uitzendsector. Dat is niet altijd even gemakkelijk. Veel werknemers die zijn weggestuurd, hebben in andere sectoren werk gevonden en willen niet meer terug. Dit kan bijvoorbeeld zijn omdat ze elders een vast contract hebben gekregen, dichter bij huis konden gaan werken, meer of juist minder uren konden gaan werken, of op voor hen geschiktere tijdstippen. Een andere factor van invloed is dat de afgestudeerden van het schooljaar 2019/2020 inmiddels een baan in een andere sector hebben gevonden of door zijn gaan leren. Daardoor neemt het probleem van krapte nog verder en sneller toe in deze sectoren. Werkgevers kunnen alleen maar hopen dat dit een tijdelijk fenomeen is.

Ten slotte zijn er ook nog sectoren waar juist door covid-19 de werkgelegenheid is gegroeid. Al vóór april 2019 waren de ICT’ers al niet aan te slepen, deze vraag is sindsdien alleen maar toegenomen. Het (gedeeltelijk) thuiswerken lijkt een blijvend fenomeen te zijn, en robotisering binnen bedrijven is versneld. Dit is overigens ook een mogelijke verklaring voor de geringe groei van de werkgelegenheid in de sector Informatie en communicatie. Er is dus wel behoefte aan personeel, maar het is niet te vinden. In beide sectoren en op de ICT-afdelingen van bedrijven en instellingen van andere sectoren blijft hierdoor de vraag naar gekwalificeerd personeel hoog.

Vanuit het perspectief van het bovenstaande is het goed een korte blik te werpen op regionale ontwikkelingen. In de onderstaande grafiek kunt u zien hoe de werkgelegenheid zich per sector procentueel heeft ontwikkeld tussen april 2019 en april 2020.

Ontwikkeling arbeidsplaatsen naar sector, april 2019 - april 2020
Snelgroeiende vestigingen

Een indicatie van groei in sectoren is het aantal bedrijven dat een snelle groei doormaakt. LISA meet het aantal ”snelgroeiende vestigingen”, gedefinieerd als “vestigingen die na 3 jaar minimaal 50 banen hebben en 60% of meer zijn gegroeid in het aantal banen”. De volgende landelijke tabel laat zien in welke sectoren die groeiers per april 2020 waren aan te treffen.

Tabel 2 Snelgroeiende vestigingen in Nederland volgens LISA (april 2020)


De meeste snelle groeiers zijn te vinden in de specialistische zakelijke dienstverlening. Daarna komt de groothandel, een sector die er in de eerdere rijtjes niet echt uitspringt. Dit reflecteert waarschijnlijk de groei van het aantal (grote) distributiecentra. Vervolgens is er een groep sectoren met tussen de 125 en 165 snelle groeiers. Hier vinden we de sectoren die al eerder zijn langsgekomen in dit artikel, zoals de bouw, de detailhandel, de groothandel, de sector Vervoer en opslag, Informatie en communicatie, Specialistische zakelijke dienstverlening, en de zorg. Opvallend is dat ook de sector Verhuur en overige zakelijke dienstverlening (waarbij de dienstverlening waarschijnlijk de boventoon voert) en de metaalindustrie hieronder zijn aan te treffen. Hieruit blijkt de innovatiekracht van het Nederlandse bedrijfsleven.

In de de provincies en arbeidsmarktregio's ziet het sectorale beeld er als volgt uit.

Aantal snelgroeiende vestigingen, naar sector in 2020

Snelgroeiende vestigingen: Vestigingen die na 3 jaar minimaal 50 banen hebben en 60% of meer zijn gegroeid in het aantal banen. (LISA per regio)

CBS en LISA

Het CBS heeft al enige tijd geleden cijfers over dezelfde periode (april 2020) gepubliceerd. Toch bieden de huidige LISA-cijfers nieuwe inzichten. Grootste verschillen tussen de werkgelegenheidscijfers van het CBS en die van LISA zijn in hoofdlijnen:

  • LISA gaat uit van de regio. Het stelt steeds vast hoeveel arbeidsplaatsen er in een bepaald segment zijn bij de vestigingen van bedrijven en instellingen in de regio. Het CBS gaat uit van landelijke data en bewerkt die zodanig dat er regionale data beschikbaar komen.
  • LISA telt hierbij ook de ingeleende krachten mee; het CBS telt deze bij de feitelijke werkgever: het uitzend- of payrollbureau.
  • LISA wordt gemeten op basis van een enquête onder bedrijven; het CBS gaat uit van de polisadministratie van het UWV.

Hoewel er duidelijke verschillen zijn tussen het CBS en LISA, kan een vergelijking tussen de ontwikkelingen van de aantallen arbeidsplaatsen per sector tussen CBS en LISA toch nog de nodige extra informatie opleveren. Zeker met de aanvullende, recentere cijfers (april 2021) van het CBS erbij. Vanwege de totaal verschillende meetmethode volgen hier alleen de belangrijkste conclusies:

  • LISA en CBS zitten qua ontwikkeling van het totaal aantal arbeidsplaatsen redelijk bij elkaar in de buurt, al verschilt dit per sector. LISA peilt tussen 1 april 2019 en 1 april 2020 nog een groei van het aantal arbeidsplaatsen van 0,8% voor de hele economie, het CBS meet tussen eind maart 2019 en eind maart 2020 een groei van 0,4%.
  • Het CBS laat in dezelfde periode al een achteruitgang van de werkgelegenheid zien in de sectoren Vervoer en opslag, en Cultuur, recreatie en sport. Bij LISA groeien deze sectoren nog licht.
  • Het CBS meet tussen eind april 2019 en eind april 2020 een achteruitgang van zelfs 1.9% van het aantal arbeidsplaatsen, t.o.v. 0.8% volgens LISA. Juist in april 2020 kregen blijkbaar veel uitzendkrachten en medewerkers in de horeca geen verlenging van hun arbeidscontract.
  • De cijfers van het CBS van dit jaar (april 2021) laten zien dat op dat moment (rondom de eerste versoepelingen) de werkgelegenheid ten opzichte van april 2020 sterk was gedaald in de horeca (-24%), de sector Cultuur, sport en recreatie (-18%), de sector Verhuur en zakelijke dienstverlening, waaronder de uitzendbranche (-5%) en de overige dienstverlening (-4%). Groeiers waren vooral de overheid, de ICT en de zorg, met ieder ±3% toename in het aantal arbeidsplaatsen. Het op gang komen van het test- en vaccinatiebeleid van de GGD (wat onder de overheid valt) zal overigens zeker hebben bijgedragen aan de groei bij de overheid.
  • Te verwachten is dat het LISA volgend jaar ongeveer dezelfde ontwikkelingen zal weergeven die het CBS in april 2020 tot en met april 2021 ook heeft laten zien. Net als in de LISA-data van 2020 zal dan in de LISA-data van 2021 een verlies van banen binnen de sector Industrie te zien zijn, vergelijkbaar met de sector Overige zakelijke dienstverlening van het CBS.
Meer lisa- en arbeidsmarktdata

  Dataportaal ArbeidsmarktInZicht

 

POWERED BY

powered by